donderdag, juni 06, 2013

Casper als 'onderwijsorakel'

Op 23 april deed ik mee aan de manifestatie Onderwijsorakels. 1000 minuten over onderwijs. 15 minuten daarvan mocht ik vullen, om een uur of 11 's avonds en in een zaaltje waar het een graad of 35 was. Er is een video-opname van beschikbaar; ik heb aan de hand daarvan een transcriptie gemaakt. Ik heb de hier en daar wat houterige zinsconstructies soms bijgewerkt maar meestal zo gelaten.


Goedenavond allemaal. Hebben jullie het nog een beetje naar je zin? Ja? Ik vond jullie namelijk een beetje stil, dus een beetje pit erin, dacht ik zo!
Daar sta je dan! Ik ben docent bij onderwijskunde. Ik doe nog veel meer bij onderwijskunde, van alles, ik denk dat onderwijskunde een van de mooiste studies van de Universiteit Utrecht is -- dat wilde ik even op de stream hebben.Ik heb oorspronkelijk psychologie gestudeerd aan de UvA. Maar veel belangrijker dan dat is dat ik geen orakel ben. Natuurlijk ben ik geen orakel, want jullie willen helemaal geen orakel. Een orakel is iemand die over profetische gaven beschikt, of zegt te beschikken. Dat betekent dat wat je zegt door een godheid wordt ingefluisterd. Nou, wat ik jullie ga vertellen werd helemaal niet door een godheid ingefluisterd, maar is gebaseerd op mijn eigen ervaring: als student, maar ook als docent. En dat is ook maar gelukkig, want met de meeste profeten loopt het uiteindelijk niet zo heel goed af. Dus: jullie willen geen orakel, want orakels geven jullie alleen nog maar meer vragen en volgens mij willen jullie antwoorden.

Vandaag: 1000 minuten. Klopt dat? Nou ja, er waren 60 orakels van 15 minuten elk. 900 minuten kom ik dan op uit -- we smokkelen 100 minuten mee. Het lijkt me wel voldoende. Het is een dag van meningen, heel veel meningen, soms elkaar aanvullend, soms elkaar tegensprekend, en met elkaar zijn we bezig met het componeren van een soort 'onderwijslied' -- ik hoop dat het met dat lied beter afloopt dan met sommige andere liederen in ieder geval!
Ik wil het hier hebben over twee dingen. Twee dingen, niet meer. Eigenlijk is het maar 1 ding, maar dat klinkt als zo weinig dus ik heb er twee van gemaakt. Een ding dat ik bespreek is lef. Dat is het ding waarover ik het wil hebben. En het andere ding is... ook lef, maar wel op een andere manier. Waarom lef? Omdat ik denk dat lef hebben misschien wel de belangrijkste academische vaardigheid is.
Als je in je DeLorean stapt, en je gaat meer dan 88 mijl per uur (ongeveer 140), ben je vrij om in de tijd te reizen. Stel je gaat terug in de tijd, de jaren 60, 70, wat tref je dan aan? Spandoeken, demonstraties, bezettingen: strijd. En het zijn niet alleen studenten die dat doen, het zijn ook docenten die dat doen. Als ik in de geschiedenisboeken kijk dan zie ik foto's van docenten die gebouwen bezetten en al dat soort dingen. Strijd voor beter onderwijs. Stop de uitholling van het onderwijs. Is dat nu nog het geval? Niet helemaal. Ik las een tweet van Max Fratelsky vanochtend en hij zei: "Studenten van vroeger voerden actie door de confrontatie met de ME aan te gaan, tegenwoordig wordt Onderwijsorakels bedacht." Het is een beetje als "Kom ook in actie! 'Like' ons op Facebook." Tja, is dat het. Waarom doe je niks? Waarom ga je niet op de barricaden, waarom is hier geen rellerige sfeer? Ik hoopte ergens dat later zou worden gezegd: "Het begon met uit de hand lopen op het moment dat..." en dat het dan over mij zou gaan. Maar goed, dat gaat niet gebeuren. En waarom gebeurt dat niet? Uit angst: gebrek aan lef. Dat denk ik. Waarom? Angst voor je studie. Het is uitgebreid gezegd en gememoreerd vanavond: we willen eigenlijk dat je zo snel mogelijk weg bent hier. Het is een beetje het fastfoodrestaurant-model: we richten het onderwijs zo in dat je zo snel mogelijk weg bent. Schaf het aan, wij verzorgen het: wegwezen daarna. Daar krijg je nog een beloning voor ook. Ik ga iets anders beweren in ieder geval. Gewoon daarom.
Ik wil hier eigenlijk praten over de alsmaar verdergaande verschoolsing van ons onderwijs. In Leiden zien we dat heel duidelijk, die dwepen ermee. Rotterdam doet het nu. Utrecht... zou eigenlijk wel willen. Maar dat is geheim. We hebben net een nieuw onderwijsmodel in Utrecht, om nou weer over te stappen... maar toch, men is wel geïnteresseerd: het moet schoolser. Klassen! En dat de verschoolsing steeds verder begint op te rukken uit zich misschien wel het best in het feit dat wij docenten er ons niet meer aan ergeren als studenten het hebben over 'school'. Of over de 'leraar'. Dat doen we niet meer, we vinden het al normaal inmiddels. Dat is het schoolse element in ons. En dat is erg.
Ten tweede, wat hebben we nog meer tegenwoordig op de universiteit? We hebben een klaagcultuur. Studenten klagen (jullie klagen), maar docenten klagen net zo goed. Waarover klagen ze dan? Over studenten natuurlijk! En ik zie het in mijn eigen praktijk, ik zie het bij inzagen van tentamens bijvoorbeeld. Ik zie het als studenten op feedback wachten van de docent. Studenten hebben dat nodig: ze zijn bang, onzeker. "Als ik mijn feedback niet krijg, hoe kan ik dit dan ooit gaan halen? Doe ik het wel goed? Ik weet het niet. Ik durf niet."
Het voorbeeld dat ik wil geven is het schrijven van academische teksten. Dat is een belangrijke officiële academische vaardigheid. En ik zie hoe moeilijk studenten dat vinden. Dat vinden studenten ontzettend moeilijk, tenminste mijn studenten vinden dat moeilijk. Waarom vinden zij dat zo lastig, academisch schrijven? Uit angst! Natuurlijk, ook weer uit angst. Angst voor de beoordeling, of voor de norm, of eigenlijk de ver-oordeling die je te wachten staat als je afwijkt van die norm.

Ik heb hierover eerder geschreven, over de angst voor academisch schrijven. Echte angst voor afwijken van de norm. Ik heb daarin vier dingen onderscheiden die mij opvielen, waarom dat nou zo'n probleem was, dat academische schrijven. En de eerste was: het heet academisch schrijven. Dan denk je: dat zal wel iets heel anders zijn dan 'normaal schrijven', ik moet ineens iets anders, ik ben opeens een heel ander persoon. Ik mag niet schrijven zoals ik wil, zoals ik normaal ben, normaal zou zijn, nee: ik moet academisch schrijven, en dat is iets totaal anders, anders doe ik vast iets heel erg fout. En ten tweede: wetenschap, dat is iets moeilijks, en we doen hier natuurlijk hele moeilijke, verheffende dingen... dus zal ik ook wel heel moeilijke dingen moeten schrijven. Ik kan natuurlijk niet normale mensentaal gebruiken: ik moet moeilijke woorden gebruiken. Is dat zo? Ik twijfel daaraan. Maar goed: je moet moeilijk schrijven. Ten derde: er zijn allemaal van die rare regeltjes bij academisch schrijven. Bij ons moeten we volgens de APA schrijven (of aapaa zoals de meesten zeggen). Dat betekent dat je je punten en komma's nauwkeurig moet wegen. Want stel je voor dat er een komma staat waar een punt zou moeten staan volgens die norm, och, dat is me toch wat. Dan wordt het afgekeurd wat je schrijft, dat is toch wel het ergste dat kan gebeuren. En waarom? Tja, wat is er nu makkelijker voor een docent om te beoordelen of de komma's op een goede plek staan. Het heeft niets met de tekst te maken maar met, tja niemand weet wat. De schrijfregeltjes. En ten vierde: dat iedereen denkt dat academisch schrijven schrijven is alsof je een artikel schrijft voor een wetenschappelijk tijdschrift. Dat is denken waarvan ik denk: dat is van veel jaar geleden, toen was dat normaal, maar er zijn tegenwoordig zo veel meer manieren waarop je je schriftelijk kunt uiten. Al is het alleen maar door een blogposting te schrijven ergens over. Dat zou ik mijn studenten vooral willen meegeven. Schrijf niet alleen academisch voor een tijdschrift, maar schrijf ook academisch voor een ander medium!
Dus: wat studenten vaak doen is krampachtig gaan schrijven uit angst dat ze het fout doen, en ze meten zichzelf een norm aan, en dat leidt in mijn optiek snel tot gekunstel. Ik vind juist: je moet lef hebben. Je moet lef hebben om creatief te zijn. Om iets te doen wat eigenlijk niet mag, als het ware. Je moet de verantwoordelijkheid nemen om onverantwoordelijk te zijn. En dat deed ik zelf ook, daarom denk ik daar altijd aan. Ik deed het zelf ook en ik maakte er eigenlijk een beetje een sport van. Dus als ik iets moest schrijven, dan probeerde ik altijd iets geks te doen met een tekst. Ik kan me goed herinneren, ik heb college gehad van Johan Hoogstraten. Ik leverde bij hem een lange tekst in (je moest elke week bij hem teksten inleveren), en ik leverde een tekst in waar geen enkele komma in zat, maar zo dat het net niet te zien was. Gewoon uit baldadigheid. Werd het opgemerkt? Nee, maar misschien is dat maar goed ook want als het wel werd opgemerkt was het ook niet goed geweest. Het is nutteloos, misschien, maar voor mij was het een leuke stijloefening en het is ook een leuke manier om de schrijfsleur te doorbreken, want jullie moeten nogal wat schrijven in het algemeen. Ten tweede: als ik schreef, ik had geen APA-handleiding (die heb ik tijdens mijn studie ook nooit gehad), ik heb hem nu omdat ik er dingen mee moet beoordelen. Wat ik had was een boek voor het schrijven van PR- en reclameteksten. Dat gebruikte ik als leidraad bij het schrijven. Dat handboek stond vol met regeltjes: als je een zin zo opschrijft verlies je 10% van de leesbaarheid. Waar het op gebaseerd was: geen idee. Passieve zin? Min zoveel. Schuine letters? Min zoveel. Zinslengte zoveel? Gaat het ook mis. Dat gebruikte ik. En zo zorgde ik dat vooral mijn eerste pagina -- want die lezen mensen -- dat die op die principes gebaseerd was. Heb ik ooit een probleem gehad met schrijven? Nee, nooit. Echt niet. Heb ik ooit feedback gehad op schrijfproducten? Eigenlijk ook niet. Zo werkte de UvA toen: heerlijk was dat. En de schrijver C.S. Lewis heeft wel eens als tip gegeven (toen iemand vroeg "hoe moet ik schrijven?) "Wees helder en concreet, en doe niet te moeilijk." En dat zijn eigenlijk alle tips die je moet hebben als je iets moet schrijven, en gelden ook voor andere academische vaardigheden. Doe niet te moeilijk. Ik mis dat soort lef. Vandaag werden het zelfs 'competente rebellen' genoemd. Maar: de universiteit moet jou natuurlijk ook de ruimte geven om die lef te tonen, want die krijg je vaak niet. En dat vind ik jammer dat je die ruimte vaak niet hebt. Die moet je krijgen. Ik mis dat dus ook wel eens als ik werk van studenten moet beoordelen. Dan ben ik gebonden aan een of ander criteriumlijstje of 'rubric' of iets dergelijks. Het grappige is: wij als docenten moeten daarmee werken, maar we kunnen dat eigenlijk helemaal niet. Want wat wij beoordelen is heel vaak wat wij vinden van een tekst, wat wij vinden van een onderzoeksplan. En staat dat ergens beschreven in de APA-regels? Nee, helemaal niet! Het staat helemaal nergens beschreven. Wat vinden wij belangrijk? Bijvoorbeeld dat je origineel bent, of dat je creatief bent. Dat je leesbaar schrijft. Het is heel vreemd, maar leesbaar schrijven is iets heel anders dan correct schrijven. Ik moet geraakt worden door een tekst, moet denken: "Nou, die snapt waar-ie het over heeft!" Kijk, samenvattingen maken, tja, dat leer je op de middelbare school wel, dat kan iedereen. Maar iets vinden van een tekst, iets een stomme tekst vinden bijvoorbeeld, dat is nou een vaardigheid. Dan laat je zien dat je iets kunt. Dus daarom is het lef.
Ik mis ook soms een beetje de strijd van de student tegen de docent, en andersom. Ik las een bundel over grootheden op het gebied van toetsen. Ik las over Bob van Naerssen. Bob van Naerssen was altijd in strijd met zijn studenten. Waarom? Hij gaf het vak testleer. De studenten wilden dat vak helemaal niet volgen. In die tijd waren studenten Links en Marxistisch, en toetsen, dat is iets waarbij je mensen van elkaar onderscheidt. Je vindt de een beter dan de ander. Oftewel: een normale arbeider wordt daarmee onderdrukt! Dus studenten wilden dat vak helemaal niet volgen, het enige wat ze wilden was het tentamen halen (het was een verplicht vak). Dus wat deden ze? Ten eerste werd er enorm afgekeken. Dus van Naerssen zette schotjes tussen de tafels in. Ze verzonnen allerlei manieren om dat tentamen te halen. Op een gegeven moment hadden ze een tentamen in handen dus wat deed hij, hij maakte een grote database met heel veel vragen erin en gaf die aan de studenten. "Leer die vragen maar allemaal, dan ken je het ook!" Maar dat wilden ze ook niet. Het waren goed/fout-vragen maar zelfs dat vonden studenten te veel om te leren want zij wilden het überhaupt niet leren. Dus wat deden ze? Ze bedekten alle items waarbij het tweede alternatief fout was: die leerden ze niet. Ze leerden de andere vragen uit hun hoofd, alleen maar de vragen. Wat ze deden tijdens het tentamen: ze keken of ze een vraag herkenden. Was dat zo, dan was antwoord A juist. Was het niet zo, dan moest het alternatief B zijn! Geniaal natuurlijk. Ook daar ging van Naerssen op in en het was een krachtmeting die jaren geduurd heeft. Dat vind ik leuk.
Dan wil ik het nog even over lef hebben, die andere, namelijk de lef om te studeren zonder dat je weet wat je later worden wil. Ik was daar zelf overigens best goed in: tijdens mijn eigen studie heb ik namelijk geen moment nagedacht over wat ik later zou worden of dat ik psycholoog zou worden (ik wist niet eens wat een psycholoog deed). Ik wist 1 ding wel zeker, dat ik geen AiO wilde worden. Wat denk je dat ik werd? Juist.
Wat ik wil zeggen is: heb het lef om niet in een baan geïnteresseerd te zijn. Deze maatschappij zit te springen om mensen zonder ambitie. De universiteit is de plek om juist die academische vaardigheid te ontwikkelen. Ik las laatst een artikel waarin werd gezegd dat de universiteit meer zou moeten opleiden tot een baan. Sterker: je zou studies waarvan onzeker is of ze tot een baan leiden moeten opheffen. Ik zeg: nonsens. Opleiden tot een baan is helemaal niet de taak van een universiteit. De universiteit is er om jou te leren denken, een mens te worden. Net als de filosoof Bas Haring zou ik daarom willen pleiten voor langer studeren: langstuderen. Als we langer leven, en we werken langer, waarom kunnen we dan niet langer studeren? Dat is toch raar?
Ik sluit af. Mijn advies is: volg je droom, studeer wat je leuk vindt, en toon lef in je studie. Verbeter het onderwijs, begin bij jezelf. Hou je veilig!

Geen opmerkingen: